Soms zijn die natuurlijke vijanden heel ver te zoeken. Bijvoorbeeld aan de andere kant van de wereld. Het gebeurt wel eens dat beestjes die van nature hier niet voorkomen, geïmporteerd worden als verstekeling tussen bepaalde producten. Omdat de natuurlijke vijanden daarvan dan hier ontbreken kunnen die importbeestjes heel snel uitgroeien tot een plaag. Dan is Leiden in last.
Inheemse beestjes hebben normaliter natuurlijke vijanden die er op jagen. Luizen, die je overigens in heel veel soorten hebt, hebben een peloton aan natuurlijke belagers om zich heen. Lieveheersbeestjes bijvoorbeeld, maar vooral de larven daarvan zijn vreetzakken. De larfjes van zweefvliegen zuigen een luis binnen de kortste keren leeg. Sluipwespen zijn helemaal luguber. Die leggen hun eitjes in een luis door er een gaatje in te prikken. De larfjes die dan uit die eitjes komen vreten de luis van binnenuit leeg en gebruiken het luizenlichaampje als een wiegje, totdat ze eruit barsten.
Trips, ofwel het donderbeestje beschadigt de bloemetjes van de aardbeiplant, waardoor je lelijke aardbeien krijgt. Roofwantsen vreten die tripsen weer op. Probleem is alleen dat die roofwantsen niet altijd zin hebben om op aardbeibloempjes naar tripsen te jagen. Je kunt de roofwantsen wel lokken door de vaste plant Alyssum tussen de aardbeien te planten.
Zo is er voor elk insect wel weer een ander insect dat hem op zijn menu heeft staan. Ook grotere belagers van de aardbei hebben weer hun eigen liefhebbers. Torenvalken vangen graag muizen, egels eten slakken, zangvogels eten rupsen en andere insecten en stoere mannen in donkergroene pakken schieten op sommige grote vogels.
Op de foto: roofwantsen bezig met het vangen van tripsen. De 3 kleintjes zijn de tripsen, de 2 grote de roofwantsen.
Welkom op de Aardbeienacademie
Geen opmerkingen:
Een reactie posten